Ik moet vijftien geweest zijn toen ik voor het eerst van
Nirvana hoorde.
Mijn beste vriend vertelde me over dit zot liedje, met te gekke titel, “Rape me”.
Hij verzekerde me dat de achterliggende betekenis van “Rape me” heel mooi was.
Toen ik ontdekte dat diezelfde band David Bowie gecoverd had, besloot ik om het een kans te geven.
In die tijd kwam iedere maandag een bus in het dorp. “Le mediabus”.
Eenmaal je in deze bus binnenstapte, zag je overal cd’s.
Mooi geclasseerd, genre per genre. Alle soorten cd’s.
Zocht je een underground band? Check. Salsa? Check. Ze hadden er alles.
Je moet weten dat ik als puber in de filosofie vertoefde dat “alles rond muziek draaide”(en ben er nog niet helemaal van afgestapt trouwens).
Dit was voor mij een paradijs. Elke week kwam een bus vol cd’s en je kon er zoveel lenen als je wou (mits betaling natuurlijk).
Ik werkte in die tijd iedere zaterdag bij een slager. Verdiende er heel weinig. En in die tijd ging mijn zaterdaggeld rechtstreeks naar de bus.
In die bus besloot ik om Nirvana eens mee te nemen. Heel trots legde ik “MTV Unplugged” op de minieme toonbank en wandelde ermee naar huis. Toen ondervond ik dat ik niet geïnteresseerd was in de “populaire” bands. Dus was ik in het begin ook niet helemaal overtuigd van Nirvana.
Tot ik hem in mijn discplayer stopte. Weliswaar de akoestische versie’s van de songs.
They blew me away. Je kon de pijn in Kurt’s stem horen. Daar voelde ik me enorm verbonden mee.
Je kent het wel: de pubertijd, waar ga ik naartoe, wie wil ik worden, waarom moet dit allemaal.
Ik kende in die tijd heel veel angst, depressieve en donkere momenten. Dus om te ontdekken dat er daar nog iemand aan leed deed veel deugd.
Ik ben zo iemand die snel geobsedeerd word. Snel werd ik ook geobsedeerd door Nirvana.
Ik moest er alles van horen, alles van zien. Ik was daar een hele poos hele dagen mee bezig.
Op mijn mappen en schoenen schreef ik de lyrics, tekende ik de drie bekende koppen.
Niet alleen de pijn sprak me aan. Ook de melodieën. Er zat achter elk liedje een sterk verhaal achter. En dan de gitaren en de keiharde drum. God wat hield (hou) ik van die drum.
Het was net alsof Dave met zijn drumstukken op jou slaat. Dat gevoel heb ik nog altijd.
Mijn ouders hebben zich nooit echt om me bekommerd. Ze wisten dat ik mijn plan trok en dat ik hun afwezigheid wel waardeerde. Ze wisten nooit echt waar ik mee bezig was, maar ze maakten zich nooit echt zorgen. In één van de zoveelste puberlijke ruzie’s verwijt ik mijn ouders dat ze nooit om me kijken, niet eens weten waar ik van hou, wat ik doe. Pubers zijn nu eenmaal tegenstrijdig. Dit weet je vast ook wel.
Een tijdje later zit ik in de auto naast mijn mama. Ik zit rustig naar mijn discplayer te luisteren, zij rijdt. Blijkbaar stond het geluid te luid, dus vroeg ze om het wat te minderen. Toen greep ze haar kans,en vroeg, schijnbaar geïnteresseerd, waar ik naar luisterde. Ik zit helemaal in de spirit van Nirvana, en wou het liefst rustig verder luisteren dus antwoord ik heel kort: “Nirvana”. “Oh” antwoordt ze. “Ik wist niet dat je van Nirvana hield.” Ze wou er wel meer over praten, maar wist niet echt wat ze moest vertellen. Dus hield ze haar mond. Stiekem wist ze wel dat ik niet alleen graag naar Nirvana luisterde om de muziek. Maar ook om de pijn die ik toen al voelde. En de pijn die ik herkende.
Nu, jaren later, fascineert mij al die aandacht om de 20e verjaardag van Nirvana.
Ik heb nooit beseft dat er zoveel mensen door geraakt waren. Ik dacht dat ik alleen was.
Gretig lees ik dan ook alle reviews en reportages die ik vind.
Ik voel me heel even weer vijftien.
Mijn beste vriend vertelde me over dit zot liedje, met te gekke titel, “Rape me”.
Hij verzekerde me dat de achterliggende betekenis van “Rape me” heel mooi was.
Toen ik ontdekte dat diezelfde band David Bowie gecoverd had, besloot ik om het een kans te geven.
In die tijd kwam iedere maandag een bus in het dorp. “Le mediabus”.
Eenmaal je in deze bus binnenstapte, zag je overal cd’s.
Mooi geclasseerd, genre per genre. Alle soorten cd’s.
Zocht je een underground band? Check. Salsa? Check. Ze hadden er alles.
Je moet weten dat ik als puber in de filosofie vertoefde dat “alles rond muziek draaide”(en ben er nog niet helemaal van afgestapt trouwens).
Dit was voor mij een paradijs. Elke week kwam een bus vol cd’s en je kon er zoveel lenen als je wou (mits betaling natuurlijk).
Ik werkte in die tijd iedere zaterdag bij een slager. Verdiende er heel weinig. En in die tijd ging mijn zaterdaggeld rechtstreeks naar de bus.
In die bus besloot ik om Nirvana eens mee te nemen. Heel trots legde ik “MTV Unplugged” op de minieme toonbank en wandelde ermee naar huis. Toen ondervond ik dat ik niet geïnteresseerd was in de “populaire” bands. Dus was ik in het begin ook niet helemaal overtuigd van Nirvana.
Tot ik hem in mijn discplayer stopte. Weliswaar de akoestische versie’s van de songs.
They blew me away. Je kon de pijn in Kurt’s stem horen. Daar voelde ik me enorm verbonden mee.
Je kent het wel: de pubertijd, waar ga ik naartoe, wie wil ik worden, waarom moet dit allemaal.
Ik kende in die tijd heel veel angst, depressieve en donkere momenten. Dus om te ontdekken dat er daar nog iemand aan leed deed veel deugd.
Ik ben zo iemand die snel geobsedeerd word. Snel werd ik ook geobsedeerd door Nirvana.
Ik moest er alles van horen, alles van zien. Ik was daar een hele poos hele dagen mee bezig.
Op mijn mappen en schoenen schreef ik de lyrics, tekende ik de drie bekende koppen.
Niet alleen de pijn sprak me aan. Ook de melodieën. Er zat achter elk liedje een sterk verhaal achter. En dan de gitaren en de keiharde drum. God wat hield (hou) ik van die drum.
Het was net alsof Dave met zijn drumstukken op jou slaat. Dat gevoel heb ik nog altijd.
Mijn ouders hebben zich nooit echt om me bekommerd. Ze wisten dat ik mijn plan trok en dat ik hun afwezigheid wel waardeerde. Ze wisten nooit echt waar ik mee bezig was, maar ze maakten zich nooit echt zorgen. In één van de zoveelste puberlijke ruzie’s verwijt ik mijn ouders dat ze nooit om me kijken, niet eens weten waar ik van hou, wat ik doe. Pubers zijn nu eenmaal tegenstrijdig. Dit weet je vast ook wel.
Een tijdje later zit ik in de auto naast mijn mama. Ik zit rustig naar mijn discplayer te luisteren, zij rijdt. Blijkbaar stond het geluid te luid, dus vroeg ze om het wat te minderen. Toen greep ze haar kans,en vroeg, schijnbaar geïnteresseerd, waar ik naar luisterde. Ik zit helemaal in de spirit van Nirvana, en wou het liefst rustig verder luisteren dus antwoord ik heel kort: “Nirvana”. “Oh” antwoordt ze. “Ik wist niet dat je van Nirvana hield.” Ze wou er wel meer over praten, maar wist niet echt wat ze moest vertellen. Dus hield ze haar mond. Stiekem wist ze wel dat ik niet alleen graag naar Nirvana luisterde om de muziek. Maar ook om de pijn die ik toen al voelde. En de pijn die ik herkende.
Nu, jaren later, fascineert mij al die aandacht om de 20e verjaardag van Nirvana.
Ik heb nooit beseft dat er zoveel mensen door geraakt waren. Ik dacht dat ik alleen was.
Gretig lees ik dan ook alle reviews en reportages die ik vind.
Ik voel me heel even weer vijftien.